Multatuli 
Barbertje 


Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft. 

Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd? 

Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden en ingezouten. 

Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen. 

Lothario: Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mens ben en geen moordenaar. 

Rechter: Man, ge moet hangen. Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden. 

Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord… 

Rechter: Ge moet hangen! Ge heb Barbertje stukgesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf… drie kapitale delicten ! Eh… Wie zijt ge vrouwtje? 

Vrouwtje: Ik ben Barbertje. 

Lothario: Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb! 

Rechter: Hm… ja… zo! Maar het inzouten? 


Barbertje: Neen rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is ’n edel mens! 

Lothario: Ge hoort het rechter, ze zegt dat ik ’n goed mens ben. 

Rechter: Hm… het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer de man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan… 

Leesuur.nl is een idee van Theo Knippenberg