Daan Heerma van Voss
Ik was Hans Olo
Nee, het meest glorieuze Star Wars-moment van Han Solo (Harrison Ford) is niet wanneer hij de Death Star tot ontploffing brengt. Nee. Pak Empire Strikes Back uit de kast. De gevangengenomen Han staat op het punt om te worden ingevroren, als proefpersoon voor Het Rijk, dat er veel aan gelegen is Luke Skywalker, de zoon van Darth Vader (dit is geen spoiler meer, dit is cultuurgoed) onbeschadigd voor de Evil Emperor te krijgen. Terwijl het miniplateau met daarop Solo aan het zakken is naar de subzero-koelkelder, roept Prinses Leia hem toe: ‘I love you!’ Dit klinkt nu heel willekeurig, maar ze zijn wel degelijk verliefd op elkaar. En nu gaat het erom wat Han níet zegt. Hij zegt níet: ‘I love you too’, zoals de zijige Luke zou doen. Han blijft kalm en zegt zonder een gezichtsspier te vertrekken: ‘I know.’ (Het moet iets zeggen dat de beste line uit de film geïmproviseerd is.) Vervolgens zakt hij in de vriesput, sissende mist komt omhoog, Chewbacca schreeuwt van afschuw. Of van iets anders – Han is de enige die doet alsof hij Chewie kan verstaan.
Dat is liefde. Geliefkoosd worden en dan zeggen: dat weet ik ook wel, snoes.
Doortje en ik bevinden ons in Bari (‘Bali? Toe maar!’ ‘Nee, BaRi.’ ‘O. Jammer.’), de hoofdstad van Apulië. Het is de laatste middag van onze tien dagen, waarin ik maar liefst vijf octopussen heb verorberd – ’s nachts zweer ik dat ik ze hoor rondzwemmen in mijn buik. Nog nauwelijks bekomen van de aanvaring met de louche barman die Doortje een in vet gedrenkt reuzelbroodje serveerde, waarop ik hem drie euro toeschoof (aanzienlijk minder dan wat de menukaart aanbeval) en de onverwachte maar daardoor niet minder trefzekere volzin ‘You treat us like shit, we pay like shit’ uit te spreken, slenteren wij wat rond. Onze vlucht gaat pas over zes uur, het is een snikhete dag, de tassen zuchten.
Bari kent één lange straat waaraan alle merkwinkels die wij allang niet meer met Italië associëren – Max Mara, Dolce & Gabbana, Armani – gelegen zijn. Waarom leven landen hun clichés altijd zo trouw na? Oude mannen op bankjes en jongens met Toby Alderweireld-kapsels kijken Doortje na. Ik opper dat ze ons nakijken. Het klinkt vragend. Doortje zegt: oké, ons.
Wanneer we een hoek omslaan, valt een barokke Disney-pui in ons blikveld. Een Disney-winkel heeft op mij dezelfde uitwerking als een donut: ik wil erin prikken om te kunnen zeggen dat hij walgelijk is. Doortje gedoogt haar gevoelens van onbegrip en loopt achter mij aan naar binnen. Overal prinsessenprullaria die eens te meer illustreren waarom zonen beter zijn dan dochters.
Dan zie ik het liggen. Daar, op de bovenste plank, midden in de winkel. Het is de uitvinding waar we allemaal op hebben gewacht. Het is zwart, het is min of meer rond, en het ligt net buiten het bereik van mijn zwaaiende arm. Het is Darth Vaders hoofd in kussenvorm.
Ik graai het ding van de plank en laat Doortje zien wat ik in mijn handen heb. Zij raakt niet overmand door emotie. Ik zeg haar dat ze goed moet opletten, omdat ik op het punt sta een aankoop te doen die zij nog jaren zal vervloeken.
Er bestaan zulke grote verschillen tussen het Star Wars van mijn jeugd en het Star Wars van nu dat een tienjarig kind me niet zou begrijpen, wanneer ik over mijn Star Wars spreek. In de Brave New World van dit millennium zijn er talloze games geproduceerd, drie filmprequels waarin intergalactisch slecht wordt geacteerd, zijn er nog drie grote sequels in de planning en zijn de rechten van de hele zwik verpatst aan Lego, aan Disney, aan Het Grote Geld. Star Wars is inderdaad een universum op zich geworden.
Ooit was het anders. In de jaren tachtig, tot en met de helft van de jaren negentig, was Star Wars hier gewoon een Amerikaanse filmcyclus van een tijd geleden. Het Nederland van voor het downloaden ontging veel. Er was één videotheek in Amsterdam die de filmavonturen van de Ewoks, toen nog de enige spin-off, in de schappen had staan. De videotheek, aan de Eerste Oosterparkstraat, is inmiddels failliet.
Mijn vader zag het in huis hebben van de juiste films als een van de steunpilaren van onze opvoeding. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor. Gedurende mijn gehele kindertijd was Star Wars een niet te onderschatten troef. Ik was in staat gesteld leeftijdgenoten te verrassen, niet alleen met de films zelf, maar ook met het zeldzame speelgoed dat erbij hoorde. In winkels met namen als A Space Oddity kocht mijn vader voor elke sinterklaas wel een partijtje stormtroopers, en tijdens koninginnenacht trok hij er als eerste Amsterdammer op uit om de mooiste poppetjes voor de kleinste prijs van de kleedjes te vissen.
Een van de mooiste avonden uit mijn jeugd was de avond dat ik The Millennium Falcon kreeg, het ruimteschip van Han Solo. Een mythisch ding, ook de plastic miniatuurversie. Kom op, het is the ship that made the Kessel Run in less than twelve parsecs. En het was niet eens sinterklaas. Mijn vader was het op vijf december vergeten te geven, overhandigde het plotsklaps met kerst, wanneer Thomas en ik helemaal geen cadeaus behoorden te krijgen. Het is ongekend zielig, materialistisch, oppervlakkig, noem maar op, maar als ik terugdenk aan die avond word ik nog altijd stil. Ik had het gewoon niet verwacht. Het ding was zo groot. En het dak kon eraf, je kon de poppetjes rondom het bord zetten waaraan C-3PO en Chewbacca in A New Hope schaken, je kon Han op de kapiteinsstoel plaatsen en Luke de afweerkanonnen laten bedienen. Great kid, don’t get cocky. Niemand had dit stuk speelgoed, niemand had deze vader en niemand had zijn geluk zo niet verwacht als ik toen, op tienjarige leeftijd.
Han Solo’s achtergrondverhaal uit de tientallen strips en Star Wars novels (en bovendien na te lezen op Wookieepedia). Han is geboren op Corellia, raakt op jonge leeftijd zijn ouders kwijt en wordt onder de hoede genomen van piraat Garris Shrike. Dit blijkt een uiterst wrede lul te zijn. Han ontsnapt en wordt smokkelaar. Hij wordt verliefd op Bria Tharen, een best wel sexy stripfiguur, die hem afwijst om zich bij de Rebel Alliance te voegen. Uit wraak schrijft Solo zich in bij de Imperial Academy, de Keizerlijke Academie (voor de zekerheid: de bad guys), waar hij uitblinkt. Toch wordt hij eruit geschopt, omdat hij een officier belet een Wookie in elkaar te meppen met een neuronische zweep. Als dank zweert de Wookie, die Chewbacca heet, hem eeuwige trouw. Ze worden smokkelaars. Enter de filmtrilogie.
Voor mij heette Han Solo Hans Olo. Ik weet niet wanneer het misverstand is ontstaan, en ook niet waarom het alleen voor mij heeft gegolden. Wel is zeker dat het zich heeft vastgezet in mijn verstand, om pas beschamend veel later bijgesteld te kunnen worden.
In mijn verdediging: wat voor naam is Han? Geschikt voor een dynastie, een Koreaanse kruidenier misschien, maar toch zeker niet voor Harrison Ford? We hebben hier te maken met een afkorting van Hans, moet ik gedacht hebben, op zesjarige leeftijd, beginnend aan een leven vol Star Wars. Hans. Dat was nog eens een naam. Hans van Mierlo, Hans van Breukelen, Hans van der Voort (mijn strenge voetbaltrainer): mannen van statuur en gezag. De jaren tachtig kunnen achteraf misschien het beste worden getypeerd als de Gouden Tijd voor de naam Hans. (Wat hebben we nu? Hansie Hansie Kraay Jr.?, Hans Spekman? Hans Klok?)
Als ik Star Wars naspeelde – en dat deed ik, ik had zo’n hardplastic buis waarmee anderen papieren pijltjes schoten, met viltstift rood gekleurd en voorzien van een schuimen handvat. Darth Vader: I see you have constructed a new lightsaber. Your skills are now complete – was ik Darth Vader of Hans Olo. Meestal Hans. Minder werk, denk ik. En ik had astma, een Vader-imitatie kostte me een ritje eerste hulp. Needless to say: ik speelde doorgaans in mijn eentje.
Nog altijd is Hans Olo de enige held uit Star Wars die niet gaat vervelen. Hij is de enige die zich verzet tegen de wetten van de film, een eenling, een cynische smokkelaar die alles heeft gezien en niet gelooft in zoiets zweverigs als The Force. Wanneer iets hem niet aanstaat trekt hij zijn blaffer. Aanvankelijk is zijn enige drijfveer geld. Daarna worden zijn drijfveren loyaliteit aan Luke en liefde voor Leia. In elk geval beter dan idealisme. Het American Film Institute noemde hem als nummer 14 op de lijst van grootste filmhelden aller tijden (ver voor Superman en Gandhi), Empire riep hem uit tot het op drie na beste personage ooit.
Olo’s eerste scène vindt plaats in de ranzigste bar van de galaxy, de luchthavenkantine van Mos Eisley. Luke en Obi-Wan Kenobi zoeken iemand die hen van de planeet af smokkelt, naar Alderaan. Hans zit een broodje te eten in de hoek, tegenover hem een groen wezen dat Greedo heet. Greedo wil geld zien. En nu komt een zeer belangrijk moment, waarover veel controverse is ontstaan.
In de originele versie van 1977 schiet Hans Greedo zonder pardon neer. Hij is een moraalloze schelm, wat moet hij anders? Maar in de digitaal bijgevijlde versie van 1997 is het Greedo die het vuur opent. Hans ontwijkt de laserblast en schiet terug, wat zijn aanval zou degraderen tot zelfverdediging. Kennelijk is dit de Olo die maker George Lucas in gedachten had: iemand die weliswaar niet aarzelt zijn wapen te gebruiken wanneer nodig, maar die in essentie principieel en dus goed is. Alleen was de techniek in ’77 nog niet ver genoeg ontwikkeld – de rook die de laserblast opleverde zag er te knullig uit. Lucas omschreef Olo eens als een ‘loner who realizes the importance of being part of a group and helping for the common good’. Als ik dat had geweten, had ik Hans nooit aanbeden. Maar het is dan ook weer vintage Olo dat hij zich ontworstelt aan de deerniswekkende omschrijvingen van zijn geestelijk vader. De algemeen geldende interpretatie dat Hans inderdaad als eerste heeft geschoten, is zonder meer een zegen voor hem geweest. Harrison Fords commentaar op de controverse: ‘I don’t know and I don’t care.’ Een redelijk standpunt. Uiteindelijk moet de kijker zijn eigen Hans kiezen. Mijn Hans schiet op alles.
Op het vliegveld proberen we uit alle macht het kussen eerst in mijn, daarna in Doortjes handbagage te krijgen. Ik stel voor dat we een jurkje van haar achterlaten. Een minuut lang kijkt ze me aan als een neutrale emoticon. Uiteindelijk neem ik het onder mijn arm mee de cabine in. Boven Turijn probeer ik het kussen voor het eerst uit. Hoopvol kijk ik rond. Is er hier dan echt helemaal niemand te vinden die mij wil high fiven?
In de komende jaren zullen drie nieuwe Star Wars-films verschijnen. Het verhaal speelt zich af dertig jaar na Return of the Jedi. Met dezelfde Luke (Mark Hamill), dezelfde Leia (Carrie Fisher), dezelfde Hans. Ik weet niet of dit een goede zaak is. Andere acteurs gebruiken is onmogelijk, zoveel is zeker. Maar als ik me herinner hoe amechtig Ford in de herboren Indiana Jones uit 2008 van krat naar krat sprong, hoe ik de gewrichten hoorde kraken en meekreunde van plaatsvervangende pijn, wanneer ik op internet lees dat Ford tijdens het schieten van de nieuwe Star Wars zijn been heeft gebroken toen een decorstuk (een deur van de Millennium Falcon) op hem viel, dan voel ik me vooral oud.
Koninginnedag is Koningsdag geworden, en ik struin nog altijd langs stalletjes en kleedjes; overdag, want ’s nachts kopen mag niet meer. Wanneer ik een oud Star Wars-poppetje zie, koop ik het, om vervolgens onder het mom van gezelligheid bij mijn vader langs te gaan voor koffie. Als hij even weg is, sluip ik de trap op, betreed mijn kinderkamer en laat het poppetje stilletjes in de doos met mijn oude speelgoed glijden. De Millennium Falcon ligt nog altijd in de hoek, versleten en trots. The fastest hunk of junk in the galaxy. Als mijn vader er niet meer is, zal ik zijn tradities in stand houden, dan zal ik de poppetjes kopen die hij zou hebben gekocht als hij nog leefde. Toen ik jong was, was ik Hans Olo.